In de voorbereiding pionier je 2 driepoten, daarboven bind je een hoepel vast. Je verdeelt de groep in 2 teams. Elk team bestaat uit: 1 drijver, 1 wachter en de rest zijn jagers. Iedere jager heeft een bezem. De drijver mag spelers van het andere team tikken, als iemand een bal in zijn hand heeft. Als deze getikt is door de drijver moet de bal worden afgegeven. De wachter mag de hoepels beschermen (een soort keeper). De jagers proberen punten te scoren door de bal door de hoepel van de tegenpartij te gooien. In het veld is een gouden snaai verstopt (een pingpongballetje). Als deze gevonden wordt door een van de jagers, stopt het spel. De gouden snaai is 50 punten waard. Elke bal die door de hoepel gaat is 10 punten waard.
Nodig: pionierpalen, touw, hoepels, ballen (grote en pingpongbal) en bezemstelen