Verzamel verschillende goede- en slechte eigenschappen van de kinderen en zet deze op stickers. Plak vervolgens deze stickers op de rug of het voorhoofd van de kinderen. Het is de bedoeling dat de kinderen elkaar aanspreken op de manier wat er op het kaartje van de ander staan, zonder de eigenschap letterlijk te benoemen. Daarnaast kun je het spel verder uitwerken door bijv. een contactspel als tikkertje te spelen waarbij de kinderen elkaar behandelen volgens het kaartje van de ander. Hierna kun je hierover praten, hoe was het om zo behandeld te worden, wat voelde je erbij, gedroeg je je heel anders, enz.
Nodig: stickers met eigenschappen