De spelleider zegt “er was eens” en wijst een van de leden aan die hier een zin achter aan zegt. Hij of zij wijst weer een volgende aan.
Om het moeilijker te maken mogen niet alle woorden gebruikt worden. Spreek af dat bijvoorbeeld kleuren niet genoemd mogen worden en daag elkaar in de zinnen uit om dat wel te moeten. Kijken wie het kan ontwijken om verboden woorden niet uit te spreken.
Nodig: niets.