Nadat iedereen op een stoel in een kring zit, krijgt iedereen een speelkaart uitgedeeld. Van de kaart die je hebt gekregen onthoud je of dit een harten-, klaveren-, ruiten- of schoppenkaart is. Hierna draait de leiding één voor één een speelkaart van een stapel. Als dit een hartenkaart is, dan gaat iedereen die een hartenkaart heeft een stoel naar links, bij een schoppenkaart iedereen met een schoppenkaart naar links enz. Zit daar dan al iemand, dan ga je bij diegene op schoot zitten. Als je een andere kaart hebt, blijf je zitten.
Dus steeds als jouw kaart omgedraaid wordt, ga je een stoel naar links. Maar, als jouw kaart gedraaid wordt terwijl er nog een ander op schoot zit, dan moet je blijven zitten! Op een gegeven moment kunnen er zelfs een stapel van 5 personen op elkaar zitten!
Nodig: stok kaarten