De leiding zoekt woorden en schrijft deze op kleine kaartjes. Deze doet ze in een vaas/pot. Er worden groepen gemaakt van jongens en meisjes. De bedoeling is dat bij het woord zoveel mogelijk associaties worden gemaakt. Bijv. als het woord ‘kast’ wordt genoemd kun je noemen : kledingkast, keukenkast, klerenkast enz. Het is leuk om te kijken hoe de jongens en meiden verschillen in associatie.
De quiz gaat als volgt: de leiding trekt een kaartje en zegt het woord hardop. De zandloper wordt omgedraaid, als deze leeg is fluit de leiding als teken van stoppen. Nu zeggen de jongens en meiden vervolgens één voor één welke woorden zij hebben opgeschreven. De groep met de meeste (goedgekeurde) woorden wint.
Nodig: kleine kaartjes/briefjes, vaas/pot, dobbelsteen, zandloper, fluitje, pennen en papier