De oervorm van het schaakspel is duizenden jaren oud. Het woord schaak is afkomstig van het Midden Oosten en betekent koning. Het schaakveld bestaat uit 32 lichte (witte) en 32 donkere (zwarte) velden. De horizontalen velden worden rijen genoemd en zijn genummerd van 1 t/m 8, de verticalen velden heten lijnen en worden aangegeven met de letters a t/m h. Zo is elk veld aan te duiden; de witte dame staat bijv. in de beginstelling op d1. Het veld wordt zo neergelegd dat a1 en h8, de hoekvelden links van de spelers, zwart zijn. Er worden 2 teams gevormd van zestien deelnemers. Het ene team draagt lichtgekleurde kleding en de andere zwart- of donkergekleurde kleding. Het spel wordt gespeeld volgens de regels van het schaken. De Koningin mag altijd aangeven wie van haar teamleden de volgende stap zet en waarheen.
Nodig: schaakspelregels, 32 kinderen, plaats om schaakbord uit te zetten, lichte en donkere verkleedspullen, evt. schmink