Ouderwetse spellenronden
– Stelten: laat iedereen een parcours op stelten lopen.
– Stoepranden: als de bal terugrolt, stuitert of vliegt, levert dat punten op en mag de werper nog eens gooien, zo niet, dan is de ander aan de beurt. Er wordt gespeeld tot een van de spelers een bepaald aantal punten heeft bereikt. Daarna wordt soms van kant gewisseld.
– Zaklopen: wie legt als snelste een parcours af. Het kindje staat in een jutezak en door te springen kom je vooruit.
Nodig: stelten, ballen, stoeprand en jutezak