Vertel een verhaal met duidelijke kenmerken. De kinderen lopen in de ruimte en zitten als het ware in het verhaal.
Bijvoorbeeld: ”Het was nacht, alle kindertjes van familie Klomp sliepen (kinderen gaan liggen en doen als of ze slapen). Tot plotseling een raar geluid uit de kast kwam (kinderen worden wakker). Op hun tenen slopen de kinderen naar de kast en opende die. Wat was dat?! Een heel klein feetje met een lichtgevend toverstafje verlichte de kamer (kinderen gaan vliegen naar een land met vreemde dieren die bijv. springen, rollen etc.)…”
Het verhaal sluit je weer af met slapen, zodat er een duidelijk einde aan zit.