Maak drie groepen. Iedere speler krijgt een leven. Het spel wordt gespeeld in een ruim speelbos. Iedere groep krijgt een eigen ruimte. Daarbinnen maakt de groep een nest van takken, grond en bladeren. Het nest heeft een doorsnede van ongeveer een meter. Hierin liggen twee eieren. De eieren moeten bewaakt worden, maar tegelijkertijd wil de groep bij de tegenpartij eieren roven. Als dat lukt, moet het geroofde ei in het eigen nest worden gelegd.
Als een speler met een leven de ruimte van de tegenpartij ingaat, mag hij een ei meenemen. Een veroverd ei wordt snel terug gebracht en in het eigen nest gelegd. De speler die met het ei loopt heeft een vrije terugtocht. De groep mag het nest verdedigen door een aanvaller zijn leven (lintje) af te pakken. Een speler mag niet verder spelen zonder leven. Heeft een speler geen leven meer dan kan deze speler een nieuw leven halen bij de centrale post. Welke groep heeft na een afgesproken tijd de meeste eieren in het nest? Een partij met een leeg nest blijft in het spel, omdat alle spelers kunnen gaan aanvallen.
Als variatie kun je het volgende doen:
- De speler met het ei heeft geen vrije terugtocht, dus hij kan het veroverde ei weer kwijt raken.
- Het overgooien van de bal. Dit kan het spel nog flitsender maken en er wordt strijd geleverd op de terugweg.
Nodig: pingpongballen of tennisballen die eieren moeten voorstellen, lintjes, bos.