Leg de kaart van Nederland op de vloer en vraag de kinderen een aantal plaatsnamen te markeren. Een plek waar zij iets mee hebben. De groepsleider gooit nu een bal naar een van de kinderen en deze vertelt waarom hij/zij die plaats heeft gemarkeerd. Bijv. door kort iets over zijn/haar geboorteplaats of huidige woonplaats te zeggen, maar het kan ook een vakantiebestemming zijn of waar familie of vrienden wonen. Als diegene klaar is met vertellen, dan gooit hij/zij de bal naar de volgende, totdat iedereen aan de beurt is geweest. Zo leer je elkaar kennen.
Nodig: landkaart, bal