Vertel dat je een balspel gaat doen, wat het speelveld is en hoe de regels luiden. Bijv. dat de bal minstens 1x moet stuiteren, voordat je hem mag oppakken en weer naar de volgende mag gooien. Vervolgens pak je de denkbeeldige bal en geeft het fluitsignaal. Er zal verwarring en hilariteit alom zijn, omdat niemand weet waar de bal is en waar hij naar toe gaat. De leiding heeft een fluitje, om af en toe in te grijpen en de ‘bal’ (en het spel) weer in de hand te nemen. Moedig ook vooral de kinderen aan, door bijv. te zeggen ‘goed zo Noa, jij hebt de bal’ enz.
Nodig: fluitje