Nodig: hoepels en wereldkaart
Leg de hoepels op de grond en verdeel ze over de speelruimte. Leg de kaart van de wereld in het midden van de speelruimte. Laat de kinderen beginnen in het midden van de speelruimte en geef ze de opdracht om te reizen door de wereld door van hoepel naar hoepel te springen of te stappen.
Noem een land of regio en laat de kinderen naar de juiste hoepel gaan die overeenkomt met dat land of regio. Wanneer de kinderen bij een hoepel aankomen, kunnen ze een korte activiteit doen die betrekking heeft op dat land of regio. Bijvoorbeeld: dansen als in Brazilië, de Eiffeltoren nadoen als in Frankrijk of rondlopen als een kangaroo in Australië. Ga door met het noemen van landen en regio’s totdat alle hoepels zijn bezocht.