Zet een rechte afstand uit met een begin en eindlijn. De kinderen staan op de startlijn klaar met een vork in de hand. Wanneer het startsein wordt gegeven, tillen ze met de vork de pinda op zonder die met de vingers aan te raken en rennen ermee naar de eindstreep. Als het nootje valt moet het weer (zonder er met de handen aan te komen) op de vork worden geschoven en kan de race vervolgd worden.
Nodig: ongepelde pinda’s, vorken