Ronde 1
- laat een dobbelsteen rondgaan. Iedereen die 1 of 6 gooit, mag een pakje uitpakken.
- alles uitgepakt? Laat iedereen even van zijn cadeaus genieten (nu het nog kan)!
Ronde 2
- zet de wekker vijf à zes kwartier later, maar zorg dat niemand weet hoe laat het is. Dus: mobieltjes weg, horloges af, klokken afgedekt.
- iedereen die nu 1 of 6 gooit moet een kaartje pakken en de opdrachten erop uitvoeren. Let op: iedereen houdt te allen tijde minimaal één cadeautje over. Dus als een kaartje je opdraagt je laatste cadeautje af te staan, dan gaat de beurt gewoon over.
- als een kaartje helemaal niet van toepassing is, gaat de beurt gewoon voorbij.
- de cadeautjes die je hebt als de wekker gaat, mag je houden.
Voorbeelden voor opdrachtkaarten:
- pak het grootste cadeau en leg het bij je eigen cadeautjes.
- pak het kleinste cadeautje en leg het bij je eigen cadeautjes.
- zing een sinterklaasliedje dat nog niet gezongen is tijdens dit spel.
- schuif allemaal één plaats naar links en laat de cadeautjes liggen.
- pak het cadeautje bij een ander dat je het allermooist vindt.
- ruil al je cadeaus met je linker buurman.
- ruil al je cadeaus met iemand naar keuze.
- doe een zwarte piet na en geef daarbij iemand één van jouw cadeautjes.
- schuif allemaal drie plaatsen naar rechts en neem allemaal één cadeautje mee.
- ruil één cadeautje met iemand anders naar keuze.
Nodig: dobbelsteen, cadeautjes (je haalt zelf een x aantal cadeautjes of iedereen koopt een x aantal cadeautjes voor een afgesproken bedrag), opdrachtkaartjes