Verdeel de groep in twee of meer groepjes en laat elke groep in een kwartier tijd zoveel mogelijk dansjes instuderen (typische bewegingen, denk aan: polka, Spaanse dans, wals, line dance, Griekse dans, Afrikaanse dans, Indiase Bollywood, Indonesia). De dansen worden opgeschreven.
Als de tijd om is mag groep 1 beginnen met een “dans”. De andere groepen moeten raden welke dans/uit welk land het is. Hebben ze het goed en staat het ook op hun lijst, strepen alle teams dat land door op hun lijst. Dit gaat door tot alle dansen zijn gedaan. Dansen die over zijn, die andere teams dus niet hebben, tellen als punten. Team met de meeste punten wint.