De groep word verdeeld in tweetallen. Elk koppel bedenkt een opdracht voor de andere koppels, waarbij geldt:
- de koppels moeten aan elkaar geknoopt zijn.
- de opdracht moet veilig zijn, niemand moet met pijn de groepsbijeenkomst verlaten.
Voorbeelden:
- bind de polsen aan elkaar en voer elkaar (tegelijk) een lepel water.
- bind de benen aan elkaar en loop een parcours.
Nodig: touw dat niet snijdt (of repen stof)