De leiding legt uit dat hij een grote leeuw is en honger heeft. Hij vertelt welk dier hij graag lust. Op het moment dat de leider bijv. zegt: “mmm, ik zou wel een lekkere aap lusten”, gaan de kinderen bewegen als een dier, maar zeker niet als aap lopen of iets wat er op lijkt, maar bijv. een vogel. Zodra de leeuw ziet dat er geen apen rondlopen, noemt hij weer een ander dier, bijv. vogels, omdat hij veel vogels ziet.
Dwarsbomen
Als dieren bewegen, maar niet het dier dat door de leiding is genoemd