Zet op het terrein de diverse spellen uit. De opstelling kan bijv. zijn:
- twee springtouwen
- dikke mat met twee ballen
- sprint over 6 meter
- bank
- twee velden met een ‘slootje’ van een handlengte ertussen
Bedenk vooraf bij elk onderdeel een oefening. Doe de oefeningen voor en laat de volgorde en puntentelling zien. Er worden tweetallen gevormd. Terwijl de ene de oefening doet, telt het andere kind hardop, zodat er geen meningsverschillen kunnen ontstaan over het aantal behaalde punten. De leiding geeft een begin- en een eindsignaal. Maak een proefrondje. Per onderdeel 15 sec. per kind. Gebruik een stopwatch en een fluitje.
Nodig: de sport- en spelmaterialen, scoreformulieren, potloden, fluitje, kleine prijsjes