De kinderen gaan naast elkaar in een rij staan. Het kind dat is aangewezen, moet 10 passen naar voren lopen en gooit de bal over zijn hoofd naar de rij kinderen achter zich. Een van de kinderen vangt of grijpt de bal en neemt weer plaats in de rij. Alle kinderen in de rij houden hun handen op hun rug. Nu wordt gezongen: ‘ra-ra-ra wie heeft de bal? Die mooie bal van goud?’. De gooier mag zich omkeren en moet raden wie de bal heeft. Raadt hij het goed, dan moet hij de plaats van de balvanger innemen, die op zijn beurt de bal gaat gooien.
Nodig: bal