De leiding zorgt voor twee vakken: een vak JA en een vak NEE. De kinderen mogen bij de stelling telkens op het vak van hun antwoord gaan staan, heb je het mis dan val je af (of moet je een opdracht doen). Enkel bij de ethische vragen is er geen juist of fout antwoord en mag iedereen in het spel blijven.
Voorbeelden van vragen zijn:
– als je naar een tv-serie of –programma kijkt, zie je soms een product duidelijk in beeld komen (bijv. een pot Nutella). Is dit reclame? (Antwoord: ja)
– op het internet kan je er voor zorgen dat je helemaal geen reclame meer te zien krijgt, bijv. door het gebruik van Ad Blockers. (Antwoord: nee)
– alle cookies zijn eetbaar. Mmmh, cookies. (Antwoord: nee)
– soms raden dokters in de reclame een bepaald product aan (bijv. tandpasta). Mag je die reclame dan altijd vertrouwen? (Antwoord:nee).
– gratis spelletjes? Dat bestaat niet! (Antwoord: ja, maar vaak moet je dan veel gegevens achterlaten.)